Beschrijving van de 5 functies volgens de (vernieuwde) AWBZ

Persoonlijke verzorging (PV)

Het ondersteunen bij of overnemen van de persoonlijke verzorging. Bijvoorbeeld: helpen met: wassen, douchen, baden, aankleden, scheren, naar het toilet gaan, aanbrengen protheses, eten en drinken, bewegen en houding, tillen, vervoeren in rolstoel.

Verpleging (VP)

Het herkennen en analyseren van gezondheidsproblemen en uitvoeren van daarmee samenhangende verpleegtechnische handelingen. Bijvoorbeeld: het toedienen van medicijnen, zuurstof, wondverzorgIng, injecties, het aanbrengen van katheter, infuus, maar ook oefenen om dit zelf te doen. Ook advies, instructie en voorlichting geven hoe om te gaan met de handicap of  ziekte en hulpmiddelen.

Begeleiding (BG)

Het bevorderen van of het behoud van zelfredzaamheid en het bevorderen van integratie. Bijvoorbeeld: ondersteuning om de dag te structureren en om beter de regie te kunnen voeren over het eigen leven, het stimuleren, het assisteren, het krijgen van praktische hulp, het bieden van een gezinsstructuur. Ondersteunende of structurerende gesprekken voeren, oefenen van dagelijkse vaardigheden. Deze activiteiten kunnen afhankelijk van de situatie in individueel of groepsverband worden aangeboden.

Verblijf (VB)

Het bepalen van een aan de handicap(s) aangepaste vorm van wonen. Indien het niet mogelijk is zelfstandig te wonen of met ondersteuning zelfstandig te wonen, kan wonen met voldoende toezicht en zorg aan de orde zijn onder verantvvoordelijkheld van een instelling. Bij permanent verblijf staat garanderen van een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven centraal. Bij tijdelijk verblijf gaat het om herstel en draaglijk maken van de gevolgen van de aandoening dan wel tijdelijk ontlasten van de mantelzorg. Het huidige 'logeren' In de gehandicaptenzorg valt daaronder. Een indicatie voor verblijf krijg je alleen indien je ook voor andere functies bent geindiceerd. Verblijf is altijd gecombineerd met huishoudelijke verzorging.

 

Terug